De politie vond geen racistisch of radicaal motief voor de schietpartij op een Zweedse school, maar vermoedt dat mentale problemen en financiële zorgen een rol speelden.

De schutter die in februari in Zweden het vuur opende op een school, had volgens de politie geen radicale of racistische opvattingen. Het motief voor de schietpartij in de stad Örebro is niet duidelijk.
De 35-jarige dader, Rickard Andersson, schoot op 4 februari tien leerlingen en leraren dood bij de school voor volwasseneneducatie, voordat hij zichzelf doodschoot. De Zweedse premier Kristersson sprak die dag van "de ergste schietpartij in de geschiedenis" van het land.
Andersson was een oud-leerling van de school. Een woordvoerder omschrijft hem als een kluizenaar die vier vuurwapens met vergunning had. Volgens de politie speelden mentale problemen en geldzorgen mogelijk een rol, naast zijn zelfmoordplannen. De slachtoffers leken willekeurig gekozen.