
Commissaris ontkent EU-betrokkenheid bij Pride-evenement
Eurocommissaris voor de Rechtsstaat Michael McGrath heeft de beschuldigingen van de Hongaarse premier Viktor Orbán dat Brussel de Pride-vieringen in Boedapest had georkestreerd, resoluut van de hand gewezen. In een exclusief interview met European Newsroom verklaarde McGrath: "Er was absoluut geen regie van de Europese Unie. Het was een krachtig solidariteitsbetoon met de LGBTIQ+-gemeenschap."
Verzet tegen verbod
Ondanks een door Orbáns regering opgelegd politieverbod liepen naar schatting 100.000-200.000 deelnemers zaterdag door het centrum van Boedapest. De liberale burgemeester Gergely Karácsony omzeilde het nationale verbod door het evenement tot een officiële gemeentelijke bijeenkomst te verklaren.
Conflict over rechtsstaat escaleert
McGrath ging in op de lopende Artikel 7-procedure tegen Hongarije wegens schendingen van de rechtsstaat, waarbij hij benadrukte dat lidstaten het proces controleren. "De beslissing om Artikel 7 verder te voeren, berust bij de lidstaten," verklaarde hij, verwijzend naar het EU-verdragsmechanisme dat schendingen van fundamentele EU-waarden aanpakt.
Financiële consequenties
De commissaris onthulde dat de Europese Commissie sterkere verbanden onderzoekt tussen naleving van de rechtsstaat en EU-financiering in het volgende meerjarig financieel kader (MFK) voor 2028-2034. "Geen enkele euro zal beschikbaar zijn voor landen waar de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd," benadrukte McGrath, verwijzend naar komende begrotingsvoorstellen.
Historische context van Artikel 7
De rechtsstaat werd verankerd in het Verdrag van Amsterdam (1999), waarbij Artikel 7 mechanismen biedt voor schorsing van lidstaten die EU-waarden schenden. Het Verdrag van Nice (2001) introduceerde Artikel 7(1), dat de EU-Raad in staat stelt schendingen vast te stellen en corrigerende maatregelen aan te bevelen. Deze procedure is slechts tweemaal ingezet - tegen Polen (2017-2024) en Hongarije (2018-heden).