Gewelddadige protesten in Peru eisen één dode en meer dan 100 gewonden. Interim-president Jerí wordt geconfronteerd met eerste grote crisis na recente politieke omwenteling.

Gewelddadige confrontaties in Lima: één dode en meer dan 100 gewonden
De Peruaanse hoofdstad Lima werd woensdag getroffen door gewelddadige confrontaties tussen duizenden demonstranten en de oproerpolitie, waarbij één dode en meer dan 100 gewonden vielen. Het slachtoffer werd geïdentificeerd als de 32-jarige Eduardo Ruiz Sanz, waarbij mensenrechtenorganisaties suggereren dat hij mogelijk werd neergeschoten door een politieagent in burger tijdens de chaotische taferelen voor het parlementsgebouw.
De protesten, georganiseerd door jongerencollectieven, kunstenaarsgroepen en vakbonden, vormen de eerste grote uitdaging voor interim-president José Jerí, die slechts zes dagen eerder aantrad na het afzetten van voormalig president Dina Boluarte. 'Dit gaat niet alleen over één president - dit gaat over een systeem dat er niet in slaagt zijn burgers te beschermen tegen georganiseerde misdaad,' zei María Flores, een 24-jarige universiteitsstudent die deelnam aan de demonstratie.
Politieoptreden en escalerend geweld
De oproerpolitie zette traangas en rubberkogels in toen demonstranten probeerden de veiligheidsbarrières rond het parlementsgebouw te doorbreken. Demonstranten reageerden door stenen, vuurwerk en molotovcocktails te gooien, hekken in brand te steken en chaotische taferelen te creëren in het hart van Lima's regeringswijk.
Volgens officiële rapporten raakten 78 politieagenten en 24 burgers gewond bij de confrontaties, waarbij ook twee journalisten onder de gewonden vielen. De politie verdedigde haar optreden en zei te reageren op gewelddadige pogingen om overheidsgebouwen te bestormen. 'We zijn vastbesloten de openbare orde te handhaven met respect voor mensenrechten,' zei politiegeneraal Carlos Mendoza tijdens een persconferentie.
Oorzaken: Misdaadcrisis en politieke instabiliteit
De protesten weerspiegelen diepgewortelde frustratie over de verslechterende veiligheidssituatie in Peru. Criminele bendes zoals Los Pulpos en Venezuela's Tren de Aragua hebben geavanceerde afpersingsnetwerken opgezet door het hele land, waardoor criminaliteit voor veel Peruvianen een dagelijkse realiteit is geworden. De situatie bereikte vorige week een kookpunt toen vier leden van de populaire band Agua Marina werden neergeschoten tijdens een optreden, vermoedelijk slachtoffers van afpersingseisen.
President Jerí, die op 38-jarige leeftijd Peru's jongste en eerste millennial-president is, staat voor de ontmoedigende taak om zowel directe veiligheidszorgen als langetermijnpolitieke stabiliteit aan te pakken. In zijn inaugurele toespraak beloofde hij 'oorlog te verklaren aan misdaad' en leiding te geven aan een 'regering van transitie, empathie en nationale verzoening.' Demonstranten blijven echter sceptisch over zijn vermogen om betekenisvolle verandering te bewerkstelligen.
France 24 meldde dat de protesten plaatsvonden ondanks Jerí's recente kabinetsbenoemingen, waaronder voormalig rechter Ernesto Álvarez als premier. De nieuwe regering erft een land waar zeven presidenten hebben gediend in de afgelopen negen jaar, wat de chronische politieke instabiliteit benadrukt die Peru teistert.
Internationale bezorgdheid en toekomstperspectief
Het geweld heeft internationale aandacht getrokken, waarbij mensenrechtenorganisaties oproepen tot onderzoeken naar het politieoptreden. Ondertussen bleven protesten in andere Peruaanse steden vreedzaam, wat suggereert dat de demonstraties in de hoofdstad bijzonder intens waren vanwege hun nabijheid tot overheidsinstellingen.
Terwijl Peru worstelt met deze laatste crisis, blijft de fundamentele vraag of Jerí's regering de veiligheidszorgen die de protesten veroorzaakten kan aanpakken terwijl ze navigeert door het complexe politieke landschap van het land. Met meer protesten gepland in de komende dagen, staat de interim-president onder directe druk om zijn inzet te tonen voor de aanpak van georganiseerde misdaad en het herstel van het publieke vertrouwen in overheidsinstellingen.