
Voormalig Congolees leider staat terecht voor oorlogsmisdaden
Een militaire aanklager in de Democratische Republiek Congo heeft officieel de doodstraf geëist voor ex-president Joseph Kabila, die wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden, verraad en samenzwering. De aanklachten volgen op Kabila's vermeende steun aan de M23-rebellenbeweging, die met steun van buurland Rwanda een opstand voert in Oost-Congo.
Ernstige beschuldigingen en politieke spanningen
Generaal Lucien Rene Likulia, de Congolese militaire auditeur-generaal, presenteerde de aanklacht voor het Hoge Militaire Gerechtshof. De beschuldigingen omvatten onder meer moord, marteling, het organiseren van een opstand en de gewelddadige bezetting van steden waaronder Goma. Het openbaar ministerie omschreef Kabila als de "intellectuele aanstichter" van de wandaden begaan door de Congo River Alliance (AFC), de politieke tak van M23.
Kabila, die de DRC regeerde van 2001 tot 2019 na de moord op zijn vader, leeft sinds 2023 in ballingschap, voornamelijk in Zuid-Afrika. Zijn presidentiële immuniteit werd in mei 2025 ingetrokken, waardoor de huidige regering van president Felix Tshisekedi juridische stappen tegen hem kon ondernemen.
Regionaal conflict en internationale dimensies
De M23-opstand heeft Oost-Congo jarenlang geteisterd, waarbij honderdduizenden mensen ontheemd raakten en wijdverbreide mensenrechtenschendingen plaatsvonden. VN-experts hebben de "cruciale" rol van Rwanda bij het steunen van de rebellen gedocumenteerd, hoewel Rwanda deze beschuldigingen ontkent. Het conflict heeft een humanitaire crisis veroorzaakt in de mineralenrijke regio, met meldingen van duizenden burgerdoden, systematische verkrachtingen en rekrutering van kindsoldaten.
In juli 2025 ondertekenden de Congolese regering en M23 een voorlopige staakt-het-vuren-overeenkomst, hoewel vredesonderhandelingen kwetsbaar blijven. De timing van de doodstraf-eis roept vragen op over het mogelijke effect op de lopende diplomatieke inspanningen om het conflict op te lossen.
Politieke reacties en juridische procedures
Kabila's politieke partij, de Volkspartij voor Wederopbouw en Democratie (PPRD), heeft het proces bestempeld als een "politieke afrekening" bedoeld om een machtige opposant uit te schakelen. Aanhangers beweren dat het gerechtelijke proces meer lijkt op "afrekenen dan waarheidsvinding".
Het militaire gerechtshof behandelt de zaak bij verstek, aangezien Kabila zich buiten het land bevindt. Er is nog geen datum vastgesteld voor het vonnis, maar het openbaar ministerie heeft onmiddellijke detentie, beslaglegging op activa en de doodstraf voor de meeste aanklachten geëist.
De DRC hief in 2024 het moratorium op de doodstraf op, hoewel er sindsdien geen gerechtelijke executies zijn uitgevoerd. Deze zaak vertegenwoordigt een van de belangrijkste politieke processen in de recente Congolese geschiedenis, met diepgaande implicaties voor de stabiliteit en democratische ontwikkeling van het land.