Historische Overeenkomst Richt Zich op Vaccinonafhankelijkheid in Ontwikkelingsregio's
In een baanbrekende stap voor mondiale gezondheidsgelijkheid is een belangrijke vaccintechnologieoverdrachtsovereenkomst ondertekend, gericht op regionale productietraining, toeleveringsketenontwikkeling en capaciteitsopbouw. De deal, eind 2025 aangekondigd, vertegenwoordigt een significante stap richting het creëren van duurzame vaccinproductiecapaciteiten in lage- en middeninkomenslanden (LMIC's), waardoor de afhankelijkheid van hoge-inkomenslanden tijdens gezondheidscrises wordt verminderd.
Opbouw van Lokale Expertise en Infrastructuur
De overeenkomst richt zich op het overdragen van kritische vaccinproductietechnologieën en know-how naar regionale hubs in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. In tegenstelling tot eerdere initiatieven die zich alleen op productie richtten, benadrukt dit uitgebreide kader training van lokale werknemers, ontwikkeling van robuuste toeleveringsketens en het opzetten van regelgevende kaders die voldoen aan internationale normen.
Dr. Jerome Kim, directeur-generaal van het International Vaccine Institute (IVI), benadrukte het belang van deze holistische aanpak: 'Echte vaccinsoevereiniteit gaat niet alleen over het hebben van fabrieken—het gaat over het hebben van gekwalificeerd personeel, betrouwbare toeleveringsketens en regelgevende systemen om veilige, effectieve vaccins consistent te produceren. Deze overeenkomst behandelt al deze elementen gelijktijdig.'
De samenwerking bouwt voort op lessen uit de COVID-19-pandemie, waar vaccinongelijkheid pijnlijk duidelijk werd. Volgens een 2023-studie over vaccinproductie-uitdagingen omvatten belangrijke knelpunten gebrek aan productiefaciliteiten, tekorten aan technologieoverdrachtpersoneel, tekorten aan kritieke grondstoffen en restrictieve protectionistische maatregelen.
Multi-Regionaal Samenwerkingskader
De overeenkomst omvat meerdere belanghebbenden, waaronder de Afrika-regio van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO Afrika), het International Vaccine Institute en de Regionalized Vaccine Manufacturing Collaborative (RVMC) gehost door CEPI. De Memorandum of Understanding ondertekend in december 2025 is specifiek gericht op het verbeteren van vaccinproductieresistentie en duurzaamheid over meerdere regio's.
Frederik Kristensen, managing director van RVMC, legde uit: 'We gaan verder dan eenmalige technologieoverdrachten naar het creëren van complete ecosystemen. Dit betekent training van lokale wetenschappers, ingenieurs en kwaliteitscontrolespecialisten, terwijl ook de ondersteunende industrieën nodig voor vaccinproductie worden ontwikkeld—van glazen flesjes tot koudeketenlogistiek.'
Het initiatief ondersteunt bestaande programma's zoals het ASEAN Vaccine Security and Self-Reliance (AVSSR)-initiatief onder leiding van Thailand en het mRNA Technology Transfer Programme van de WHO, dat al succes heeft gezien met Afrigen in Zuid-Afrika dat zijn eigen COVID-19 mRNA-vaccintechnologie ontwikkelde.
Uitgebreide Training en Toeleveringsketenontwikkeling
Een belangrijk onderdeel van de overeenkomst is de oprichting van regionale trainingscentra die praktijkervaring bieden in vaccinproductieprocessen. Deze centra behandelen alles van upstream processing (celkweek en fermentatie) tot downstream processing (zuivering en formulering), evenals kwaliteitsborging en regelgevende naleving.
Het toeleveringsketenaspect behandelt een van de meest kritieke kwetsbaarheden die tijdens de pandemie aan het licht kwamen. Het kader omvat het ontwikkelen van lokale bronnen voor kritieke grondstoffen, het opzetten van regionale distributienetwerken en het creëren van redundantie in koudeketeninfrastructuur. Deze aanpak sluit aan bij aanbevelingen uit het 2025-onderzoekspaper over duurzame vaccinproductie, dat de nadruk legt op het versterken van binnenlands leiderschap en het creëren van haalbare regelgevende omgevingen.
Dr. Matshidiso Moeti, WHO-regiodirecteur voor Afrika, benadrukte de regionale implicaties: 'Deze overeenkomst vertegenwoordigt een paradigmaverschuiving in hoe we vaccintoegang in Afrika benaderen. In plaats van te wachten op donaties of aankopen uit het buitenland, bouwen we de capaciteit om vaccins te onderzoeken, ontwikkelen en produceren die zijn afgestemd op onze specifieke gezondheidsuitdagingen.'
Lange-Termijn Impact en Toekomstvooruitzichten
De technologieoverdrachtsovereenkomst is gestructureerd als een gefaseerd, meerjarig initiatief. Initiële fasen richten zich op het opzetten van pilotproductiefaciliteiten en trainingsprogramma's, met daaropvolgende fasen gericht op het opschalen van productie en het behalen van regelgevende goedkeuringen. Succescriteria omvatten lokale dosisproductievolumes, percentage vaccins ingekocht van LMIC-fabrikanten en uitbraakresponssnelheid.
Naast directe pandemieparaathied richt het initiatief zich op endemische ziekten die ontwikkelingsregio's onevenredig treffen. Dit omvat vaccins voor ziekten zoals malaria, tuberculose en knokkelkoorts, die historisch minder aandacht hebben gekregen van grote farmaceutische bedrijven.
De overeenkomst omvat ook bepalingen voor kennisdeling tussen regio's, waardoor een wereldwijd netwerk van vaccinproductie-expertise ontstaat. Deze collaboratieve aanpak is gericht op het voorkomen van 'braindrain' van gekwalificeerde professionals van LMIC's naar hoge-inkomenslanden, en creëert in plaats daarvan aantrekkelijke carrièremogelijkheden binnen hun thuisregio's.
Zoals mondiale gezondheidsexperts opmerken, vertegenwoordigt deze uitgebreide aanpak van vaccintechnologieoverdracht meer dan alleen een zakelijke overeenkomst—het is een fundamentele herziening van de mondiale gezondheidsarchitectuur. Door regionale productiecapaciteiten op te bouwen naast de noodzakelijke training en toeleveringsketeninfrastructuur, beoogt dit initiatief blijvende verandering te creëren in hoe vaccins wereldwijd worden ontwikkeld, geproduceerd en gedistribueerd.